Inzicht in gedrag dankzij een polsbandje

Door Eveline Wouters


Is het mogelijk om aan de hand van veranderingen in fysiologische variabelen onrust bij mensen met dementie te voorspellen? Of anders gezegd: kun je vroegtijdig indicaties van stress, zoals snellere hartslag of veranderingen in de huidgeleiding meten die aangeven dat iemand onrustig wordt?

Fysiologische variabelen als voorspeller van onrust?

Om dit te onderzoeken hebben studenten en begeleiders van het Fontys Expertisecentrum Gezondheidszorg en Technologie (Fontys paramedische hogeschool/Fontys ICT) twee mensen met dementie en onbegrepen gedrag een aantal dagdelen gevolgd. Deze mensen, bewoners van Brabantzorg locatie de Nieuwe Hoeven in Schaijk hebben enkele dagen een wearable (een polsbandje met speciale sensoren) gedragen. Door middel van deze wearable werden de variabelen temperatuur, beweging, hartslag, bloeddruk en huidgeleiding gemeten. Tegelijkertijd is hun gedrag ‘live’ geobserveerd. Huidgeleiding bleek duidelijk verband te houden met het vertonen van onbegrepen gedrag: op momenten dat er onbegrepen gedrag vertoond werd, liep tegelijkertijd bij beide mensen de huidgeleiding op.

Onrust voorkomen

Door de aanleiding van onbegrepen gedrag beter te begrijpen kunnen situaties die onrust bij iemand uitlokken eerder worden herkend, en waar mogelijk voorkomen worden. Op deze manier kun je bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van de mensen die het betreft, maar ook aan de mensen om hen heen, zoals de familie, andere bewoners en verzorgenden.

Uit dit kleine onderzoek is gebleken dat de data die verkregen worden via wearables inzicht verschaffen in de situaties die aanleiding zijn tot onrust, en daarmee in de omstandigheden rondom dit gedrag. In een situatie waarin onbegrepen gedrag ontstond is bijvoorbeeld achteraf (samen met verzorgenden) naar het patroon en tijdstip van verandering in huidgeleiding gekeken. Hierdoor werd duidelijk dat het onbegrepen gedrag plaatsvond toen de persoon in kwestie werd opgehaald voor een tandartsbezoek. De data van de huidgeleiding konden dit verband achteraf aanwijzen.

Privacy en overleg met betrokkenen

De studenten hebben vooraf alle betrokkenen (familie en verzorgenden) gevraagd wat er volgens hen nodig is om een dergelijk onderzoek te mogen doen. De betrokkenen waren het erover eens dat de inzet van observatieapparatuur geoorloofd is wanneer het een goed doel dient. De observatieapparatuur zou in potentie een bijdrage moeten leveren aan het begrijpen van onbegrepen gedrag en dus aan (de kwaliteit van) het leven van mensen met dementie.

Privacy gerelateerde zaken zijn vooraf goed doorgesproken. Zo is afgesproken dat er in sommige situaties, bijvoorbeeld bij toiletbezoek, niet gemeten werd. Voor verzorgenden waren verder controle over de apparatuur (bijvoorbeeld deze zo nodig even uit kunnen zetten), praktische toepasbaarheid (er niet te veel extra werk aan hebben) en goede instructies belangrijk. Zolang er helder en transparant is wat de doelstelling is van het opnemen en wat er precies met de data gebeurt, bleken er echter in principe geen onoverkomelijke bezwaren te zijn tegen de inzet van wearables.

Onderzoek door studenten Fontys Hogescholen

‘Onbegrepen gedrag’ bij mensen met dementie beter willen begrijpen was de aanleiding voor het afstudeeronderzoek van studenten Logopedie Maxime van Dordrecht, Anouk van Goor en Zargan Eskarkhanova, Ook binnen hun vakgebied logopedie is het van groot belang dit gedrag te begrijpen omdat bij activiteiten als eten, drinken en slikken regelmatig heftig gedrag bij mensen met dementie voorkomt.

Uiteindelijk wil Fontys door middel van vervolgonderzoek manieren ontwikkelen om met relatief eenvoudige metingen de dagelijkse praktijk te helpen. Zo ontstaan er wellicht meer begrip en individueel afgestemde handelingsmogelijkheden voor mensen met dementie en onbegrepen gedrag.